Jan Sneekes startte hier zijn gymnasium opleiding
op 3 september 1930
Missiehuis Driehuis
Een
groep
paters,
de
missionarissen
van
het
Heilig
Hart,
in
het
Latijn;
M
issionarii
S
acri
C
ordis
(MSC),
heeft
sinds
de
eeuwwisseling
(1924)
een
missiehuis
in
Driehuis.
In
dit
missiehuis
start
de
MSC
een
apostolische
school:
een
interne
pries-teropleiding,
dus
alleen
voor
jongens
die
door
de
week
ook
eten
en
slapen
in
Driehuis.Er
wordt
lesgegeven
door
paters en broeders. Dit is het begin van het voortgezet onderwijs in Driehuis.
Het Communiteitsleven
1
"Bemind
zij
overal
het
heilig
Hart
van
Jezus!".
Met
deze
kreet
begon
de
dag.
De
aldus
gewekte
seminaristen
antwoordden
in
koor:
'In
alle
eeuwigheid
amen'.
Later
op
de
dag,
als
de
jongens
in
twee
rijen
de
buitentrap
afdaalden
voor
de
recreatie,
herhaalde
deze
aanhef
zich.
Dit
motto
gold
voor
paters,
broeders
en
leerlingen,
kortom
voor
de
gehele
gemeenschap of 'communiteit'.
Het
communiteitsleven
voltrok
zich
iedere
dag
volgens
hetzelfde
stramien
(de
exacte
tijden
varieerden met de jaren maar niet veel):
Viermaal
daags
kwam
men
in
de
refter
bijeen.
Daar
werd
gezamenlijk
gegeten,
zij
het
dat
de
paters,
broeders
en
leerlingen
gescheiden
aan
hun
eigen
tafels
zaten.
De
warme
hoofdmaaltijd
serveerden
de
broeders
midden
op
de
dag
om
twaalf
uur.
Later
in
de
middag
tussen
vier
en
half
vijf,
was
er
thee
met
een
dubbele
boterham.
De
benaming
goûter
wijst
nog
op
de
Franse
oorsprong.
Het
avondeten
bestond
uit
brood
en
beleg,
met
soms
een
opgewarmd
restje
van
het
middagmaal
erbij.
Men
zat
voor
de
duur
van
een
trimester
steeds
op
dezelfde
plaats
aan
tafel.
De
tafel
oudste
zag
toe
op
een
eerlijke
verdeling
van
de
sneetjes
brood
en
de
boter.
Het
ontbijt
en
het
avondeten
duurden
twintig
minuten,
de
hoofdmaaltijd
een
half
uur.
Deze
bestond
uit
drie
gangen,
gedurende
welke
een
spreek-
verbod
gold.
Men
werd
geacht
te
luisteren
naar
het
stichtende
woord
of
anderszins
leerzame
verhaal
dat
in
de
refter
werd
voorgelezen.
Alleen
op
bijzondere
feestdagen
gold
het
'silentium'
niet.
Voor
de
maaltijd
om
was,
werd
alvast
de
heilige
van
de
volgende
dag
geïntroduceerd met een in het Frans voorgedragen levensbeschrijving.
Op zon en feestdagen golden andere tijden.
Het
zondagsrooster
van
1926
stond
toe
drie-kwartier
later
op
te
staan.
Om
6.45
u
was
er
de
mis,
waarop
om
9.00
u
de
hoogmis
volgde.
Tot
slot
was
er
voor
de
hele
communiteit
een
aangepast
schema
op
de
eerste
vrijdag
van
de
maand:
direct
voor
of
na
het
goûter
woonde
men
gedurende
een
kwartier
de
uitstelling
bij,
waarna
om
17.15
u
een
rozenhoedje in de kapel werd gebeden.
Het
laatste
gezamenlijke
gebed
ieder
dag
was
het
avondgebed
in
de
kapel.
Daarna
gingen
de
leerlingen
naar
de
slaapzaal,
waar
ieder
in
zijn
eigen
'cel'
verdween.
De
bedden
waren
door
houten
schotten
van
elkaar
gescheiden,
waaraan
gordijnen
waren
bevestigd.
Zo
waren
vier
rijen
chambrettes
gecreëerd
die
door
twee
gangen
waren
gescheiden.
Tot
de
volgende
ochtend
gold
het
'silentium
majus'.
Een
surveillant
zag
er
op
toe
dat
die
grote
stilte
ook
werkelijk
zou
heersen.
Het
wachtlopen
van
de
surveillant
was dikwijls niet bevorderlijk om de slaap te vatten.
Op het omslag: Petr.Vertenten MSC
‘Jongeling van de klas der Ewati’
Okaba 1914 (Zuidkust Nieuw-Guinea)
1
Gabrielle
Dorren,
Door
de
wereld
bewogen.
Geschiedenis
van
de
Nederlandse
Missionarissen
van
het
heilig
Hart
(msc).
374
blz.,
ingenaaid,
geïllustreerd, isbn 90-6550-813-9, €30,–