J
ohannes
Albertus
Sneekes
is
geboren
als
tweede
kind
van
Pieter
Sneekes
en
Cornelia
van
Luijt.
Al
heel
vroeg
werd
duidelijk
dat
hij
wilde
gaan
studeren;
hij
wilde
missionaris
worden.
Hij
doorliep
met
groot
gemak
de
lagere
school.
Toen
hij
7
jaar
was
(in
1924)
werd
een
school-
foto gemaakt.
Op 12 jarige leeftijd ging hij naar het seminarie in Driehuis.
Beverwijk:
•
Hij is geboren te Beverwijk op 01-01-1917
Driehuis:
•
Intrede Apostolische school met zes klassen op 3 september 1930.
- Sexta (de Kleine figuur)
: (1930/31)
- Quinta (de Grote figuur)
: (1931/32)
- Quarta (de Grammatica)
: (1932/33)
- Tertia (de Syntaxis)
: (1933/34)
- Poësis
: (1934/35) (De secunda)
- Rhetorica
: (1935/36) (welsprekendheid en disputatio)
Berg en Dal:
•
Studiejaar Noviciaat
: 1936/1937
•
Postulaat intrede
: 19 augustus
1936
•
Gekleed
: 20 september
1936
•
Eerste professie
: 21 september
1937
Arnhem:
•
Studie Philosofie
: van 1937 tot 1939
Stein:
•
Studie Theologie
: 1939/40, 40/41, 41/42, 42/43.
•
Eeuwige professie
: 21 september
1940
•
Kleine wijdingen
: 10 augustus
1940 en 22 december 1940
•
Subdiaconaatswijding
: 20 december
1941
•
Diaconaatswijding
: 21 december
1941
•
Priesterwijding
: 10 augustus
1942
Arnhem:
•
Na 4 jaar Stein studeerde hij van 1943 tot 1944 in Arnhem.
Rotterdam:
•
Zijn primaire werkdoel was de missie maar door oorlogsomstandigheden
verrichtte hij bekeringswerk voor Una Sancta in Rotterdam van september
1944 tot september 1948. Op 26 september 1948 was het afscheidsfeest
voor het vertrek naar de missie.
Nieuw Guinea, Irian Jaya, Irian Barat (West Nieuw Guinea)
Vertrek: Op 9 oktober 1948 gaat hij met de 'Willem Ruys' uit
Rotterdam naar Nieuw Guinea waar hij gedurende 33 jaar missionaris
was in het gebied der Marind-Anim van 1948 - 1950, 1959 te Okaba.
Onder zijn leiding (van 1950-1962) werd het gedeeltelijk geopend
Moejoe gebied verder ontsloten.
Januari 1951 benoemt hij in Boven Digoel een schoolbestuur. Hij
bedient Mindiptana en bijstaties met zuster internaat. Hij woont te
Mindiptana.
Op 23 februari 1958 komt hij de eerste keer op verlof naar
Nederland.
Vertrek: naar Irian Barat op 17 januari 1959, Amsterdam, KLM.
Standplaats te Okaba.
Merauke:
Van 1962 - 1975 was hij missie-overste in Merauke.
Verlof naar Nederland op 12 februari 1964 (kapittel)
Vertrek: naar Irian Barat op 15 juni 1964, Amsterdam, KLM
Verlof: naar Nederland op 15 juli 1967, 25 jaar priester 10-08-1967
Vertrek: naar Irian Barat op 11 februari 1968
Verlof naar Nederland op 30 januari 1970
Vertrek: naar Irian Barat op 18 september 1970
Op verlof naar Nederland op 29 juni 1975
Vertrek naar Irian Jaya op 10 april 1976
Vertrek naar Nederland. Voorgoed op verlof op 16 juni 1980.
Sittard:
In zijn laatste verlof was hij tot aan zijn dood op 16-12-1996
pastoraal werkzaam in de H.Hart parochie Overhoven, Sittard.
De H. Mis van requiem was in de H.Hart parochie Overhoven Sittard op 21
december 1996
Tilburg:
Hij is begraven op het kerkhof van Missiehuis Tilburg MSC op 21-12-1996.
WANNEER
mijn
vele
vrienden
en
bekenden
uit
Beverwijk
en
omgeving
deze
regels
lezen
bevind
ik
mij
reeds
in
volle
zee
op
de
‘Willem
Ruys’,
die
mij
uit
het
geliefde
Holland
naar
het
onbekende
avontuur
voor
God
voert,
naar
het
afgelegen
Nieuw-Guinea,
het
land
van
mijn
idealen
vanaf
mijn
jeugd,
waarvan
ik
droomde
toen
ik
mij
geroepen
voelde
missionaris
te
worden
en
als
kleine
jongen
bij
u
vandaan
ging
naar
het
Missiehuis Driehuis.
De
idealen
gaan
verwezenlijkt
worden,
dank
zij
de
Zending
die
ik
van
mijn
Overheid
ontving,
en
gij,
Beverwijkers
zult
een
stadsgenoot
hebben,
die
afscheid
nam
van
vader
en
moeder,
broers
en
zusters,
van
familie
en
vrienden,
om
in
de
barre
binnenlanden
van
een
geheimzinnig
eiland
aan
koppensnellers
en
arme
verlaten
zielen,
de
boodschap
van
Christus
te
brengen,
zoals
die
eens
aan
ons
in
Kennemerland
door
Sint
Willibrord,
Engelmundus
en
Adelbertus werd gebracht.
Een grote taak wacht me, waarover ik mijmer op de boot.
ER
ZIJN
echter
ook
andere
gedachten,
die
mij
bezig
houden,
en
deze
zijn
op
de
eerste
plaats
aanleiding
tot
dit
schrijven.
Ik
moet
u
danken
voor
de
overweldigende
grote
sympathie,
voor
de
betoonde
belangstelling.
Het
is
niet
onder
woorden
te
brengen,
wat
ge
voor
mij
gedaan
hebt. Van alle kanten ontving ik steun en giften. De stille gevers ontbraken daarbij niet.
Een
sterke
verbondenheid
met
mijn
goede
stad
heeft
mij
dit
gegeven.
Ik
zal
Beverwijk
dan
ook
inderdaad
nooit
vergeten
en
ben
u
allen
hartelijke
dankbaar.
Onder
de
H.
Mis
verbonden
met
uw
en
mijn
God,
zal
ik
niet
nalaten
voor
u
om
veel
zegen
te
vragen,
voorspoed
en
geluk,
levensvreugde
en
levensmoed,
opdat
het
Beverwijk
goed
moge
gaan
tot
in
lengte
van
dagen.
Het
is
een
gezegende
stad
met
een
rijk
leven.
Vele
goed
en
mooie
herinneringen
neem
ik
mee naar de rimboe.
Onnodig
te
zeggen,
dat
ook
mijn
ouders
van
wie
ik
voor
tien
lange
jaren
gescheiden
ben,
veel troost hebben ondervonden van uw aller belangstelling en sympathie.
AAN
DE
REDACTIE
van
De
Kennemer
heb
ik
beloofd
zo
nu
en
dan
een
stukje
rimboe-geschiedenis
voor
de
krant
te
zullen
schrijven.
Deze
belofte
zal
ik
gaarne
nakomen, al was het alleen maar om het contact met U allen te bewaren.
Het
zal
echter
waarschijnlijk
wel
drie
of
vier
maanden
duren,
voor
ik
op
mijn
post
zal
zijn.
Ik
ben
nu
op
weg
naar
Batavia,
hedenmorgen
vertrokken,
vandaar
naar
Merauke
en
dan
verder
naar
mijn
standplaats
is
een
reis
die
zeker
niet
vlot
verloopt, gezien de gecompliceerde toestand in Indië.
We gaan echter moedig voorwaarts en zullen alle moeilijkheden overwinnen.
De goede God moge u allen rijkelijk zegenen. Vaart allen wel en leeft gelukkig.
Pater J. SNEEKES, m.S.C
Toekomstig adres:
Missiepost Merauke
Nieuw-Guinea. N.O. Indië
.Vrienden, vaart allen wel.
Een groet vanaf de “Willem Ruys”
50 jaar priester, 10 augustus 1992
Van onze verslaggever – augustus 1992
Sittard
–
Als
pater
J.
Sneekes
van
de
Sittardse
parochie
Overhoven
in
1981
geen
suikerziekte
gekregen
had,
dan
vierde
hij
deze
maand
zijn
gouden
jubileum
in
Nieuw-
Guinea.
Daar
werkte
hij
35
jaar
als
missionaris.
“Dat
was
het
echte
leven”
zoals
hij
zelf
zegt.
“De
Papoea’s
waren
aardige
mensen,
alleen
een
beetje
wild:
ze
snelden
nogal
eens koppen.”
Tegenwoordig
is
de
inmiddels
75
jarige
pater
Sneekes
zielzorger
in
Sittard.
Samen
met
collega
W.
Vergouwen
doet
hij
de
kerkdiensten.
Ik
zwerf
wat
rond
en
bezoek
de
zieken.
Wil
je
als
priester
iets
bereiken,
dan
moet
je
vooral
goed
luisteren.
“Je
moet
belangstelling
tonen
voor
zieken,
niet
vertellen
hoe
druk
je
het
hebt”,
vertelt
hij.
“Luisteren
was
zeker
ook
belangrijk
in
Nieuw-Guinea.
Ik
moest
eerst
bevriend
raken
met
de
mensen
en
hun
denkwijzen
leren
kennen.
Pas later kon ik ze over God vertellen.
Zij
geloofden
in
de
maan
en
de
wind.
En
ook
in
een
oerkracht,
wat
ze
de
onnoembare
noemden.
Toen
ze
mij
vroegen
hoe
ik
die
oerkracht
noemde,
vertelde
ik
ze
dat
ik
daar
mijn
Mijn
Vader
tegen zei.
Boekjes
Over
zijn
tijd
als
missionaris
heeft
Sneekes
twee
boekjes
gescheven.
Het
eerste
heet
Hadden
ze
ons
maar
wild
gelaten
.
Een
vreemde
titel
voor
iemand
die
andere
de
westerse
beschaving
wil
bijbrengen.
In
het
boek
levert
hij
dan
ook
kritiek
op
deze
stelling.
Hij
vindt
dat
het
westen
naast
problemen
als
criminaliteit
en
milieuvervuiling
ook
positieve
kanten
heeft,
zoals
een
goede
gezondheidszorg.
De
titel
van
het
tweede
boek
is
mogelijk
nog
vreemder:
Mijn
eerste
baby.
Sneekes:
“Als
in
Nieuw-Guinea
een
vrouw
moest
bevallen,
overleefde
ze
dat
vaak
niet.
Gewoonlijk
werd
het
kind
samen
met
de
moeder
begraven,
omdat
ze
daar
toch
geen
voeding
voor
hadden
en
omdat
het
kind
geen
toekomst
had.
Ik
had
blikjes
melk
voor
mijzelf
en
heb
ze
gezegd
dat
ze
mij
voortaan
moesten
roepen
als
het
weer
zover
was.
Op
die
manier
‘kreeg’
ik
mijn
eerste
baby.
Een
week
later
volgde de tweede. Als de kinderen wat groter waren, wilden de Papoea’s ze natuurlijk graag terug.”
Dankbaar
Samen
met
andere
paters
werkt
Sneekes
momenteel
aan
een
archief
over
het
missiewerk
in
Nieuw-Guinea.
Het
zal
in
het
Indonesisch
vertaald
worden.
“Dan
weten
ook
de
Papoea’s
wat
we
gedaan hebben.”
Jaarlijks
komt
de
groep
missionarissen
waarmee
Sneekes
afstudeerde
bijeen.
Van
de
zeventien
klasgenoten
uit
1942
leven
er
nog
acht.
Sneekes:
“Ondanks
dat
ik
vrij
gevaarlijk
heb
geleefd,
ben ik toch vijftig jaar priester geworden. Daar ben ik God erg dankbaar voor.”
Na
de
kerkdiensten
zaterdag
en
zondag
is
er
gelegenheid
om
de
pater
te
feliciteren.
Dan
worden
ook
zijn
twee
boekjes
gepresenteerd.
In
verband
met
zijn
suikerziekte
houdt
Sneekes
geen receptie. (aldus de krant in 1992)
Uit zijn bidprentje
Doordat
de
oorlog
een
vertrek
naar
de
missie
in
de
weg
stond,
begon
pater
Sneekes
zijn
eerste
priesterjaren
met
het
Una
Sanctawerk
in
Rotterdam.
Reeds
daar
manifesteerde
zich
zijn
open
en
ontvankelijke
houding
waardoor
hij
voor
velen
toegankelijk
was.
Toen
zich
de
gelegenheid
voordeed,
vertrok
pater
Sneekes
naar
zijn
geliefde
missie
in
Irian-Jaya.
Daar
begon
hij
aan
de
Zuidkust
om
zich
na
twee
jaar
als
hoofdpastoor
van
het
Moejoe
gebied
te
vestigen
in
Mindiptana.
Naast
zijn
pastorale
taak
zette
hij
zich
met
name
in
voor
de
ontwikkeling
van
het
onderwijs
in
het
Moejoe-ressort.
Omdat
hij
in
1962
tot
missie-overste
werd
benoemd,
moest
hij
verhuizen
naar
Merauke.
Ook
daar
bleven
zijn
mensen
uit
het
Moejoe-gebied
hem
van
heinde
en
ver
opzoeken
om
wijze
raad
te
vragen
of
anderszins
geholpen
te
worden.
In
lange
rijen
stond
men
te
wachten
voor
zijn
deur
en
voor
ieder
had
hij
een
woord
van
troost,
van
meeleven
of
bemoediging.
Zijn
grote
inzet
en
toewijding
hadden
intussen
zoveel
van
zijn
krachten gevergd dat pater Sneekes in 1980 naar Nederland moest terugkeren.
Rust
gunde
hij
zichzelf
niet
en
in
de
parochie
Overhoven
maakt
hij
zich
velen
tot
vrienden
door
zijn
bezoeken
aan
zieken
en
bejaarden
en
door
de
bezielende
wijze
waarmee
hij
ook
kinderen
en
jeugd
aansprak.
Dat
laatste
deed
hij
eveneens
door
zijn
verschillende
publicaties,
uitgebreide
correspondentie
en
z'n
telefoonpastoraat.
Toen
hij
zijn
einde
voelde
naderen,
vroeg
hij
zelf
om
de
sacramenten
der
ernstig
zieken
te
mogen
ontvangen.
Zijn
woorden
tijdens
die
plechtigheid
maakten diepe indruk op de aanwezigen.
Woord achteraf:
In
zijn
boekje:
"Hadden
ze
ons
maar
wild
gelaten"
(1987,
blz.
86)
schrijft
hij
een
woord
achteraf.
Treffend
is
de
conclusie
aan
het
einde
van
de
tekst
waarin
hij
duidelijk
maakt
dat
zijn
werk daar niet voor niets is geweest
Vertelde
men
tot
1965
nog
over
koppensnellers,
kannibalisme
en
kettingmoorden,
daarna
is
die
tijd voorbij en is het tijd voor een nieuw verhaal.
Het
werd
mij
o.a.
verteld
door
Ambrosius:
een
man
van
35
jaar,
gehuwd
en
een
mooi
gezin,
werkzaam
als
verpleger
in
het
ziekenhuis:
"Toen
ik
nog
een
kleine
jonge
was,
woonden
wij
in
een
dorpje
van
het
Mandobegebied,
ver
van
de
hoofdpost
Mindiptana,
waar
de
pastoor
woonde.
Deze
had
gezegd
dat
ik
op
de
school
en
het
internaat
van
Mindiptana
mocht
komen..!
Mijn
vader
en
vooral
mijn
moeder
voelden
er
niets
voor,
maar
de
goeroe
drong
aan.
Tenslotte
heeft
mijn
vader,
samen
met
twee
ooms,
mij
weggebracht;
zij
waren
zwaarbewapend
en
we
trokken
door
de
donkere
bossen
met
grote
omzichtigheid
en
voorzichtigheid.
Trouwens
iedereen
liep
toen
nog
met
pijl
en
boog,
want
er
kon
van
alles
gebeuren
als
men
buiten
het
dorp
kwam:
wilde mensen!!
En
hoeveel
jaren
wandelen
we
nu
al
van
het
ene
dorp
naar
het
andere,
we
trekken
vanuit
ons
eigen
gebied
naar
de
andere
gebieden
en
we
nemen
dan
echt
"de
pijl
en
boog"
niet
meer
mee.
Er
is
geen
gevaar,
onze
kinderen
worden
niet
meer
bedreigd,
zij
gaan
naar
school
zelfs
in
een
verre
vreemde
stad:
veel
meisjes
en
jongens
volgen
de
middelbare
school
en
zelfs
de
universiteit
is
voor
hen
bereikbaar.
Wij
hebben
onze
eigen
onderwijzers,
onze
eigen
verplegers
en
verpleegsters,
onze
ambtenaren.
We
hebben
al
een
eigen
dokter
en
een
pastoor.
En
de
vrouwen
gaan
zelfs
heel
dikwijls
voorop:
veel
meisjes
werden
zuster:
Dochters van Onze Lieve Vrouw van het H.Hart!
Heel
ons
leven
is
nu
anders
geworden
-
ook
in
onze
dorpen
waar
we
zelf
een
eigen
parochieraad
hebben,
een
dorpsraad
waar
overleg
wordt
gepleegd
niet
hoe
wij
elkaar
naar
het
leven
zullen
staan
en
hoe
we
elkaar
kunnen
vermoorden.
enz.,
maar
hoe
wij
elkaar
kunnen helpen en goed zijn voor elkaar.
Wij
zijn
natuurlijk
geen
volmaakte
mensen
geworden
maar
we
proberen
"echte" en "goede" mensen te zijn!
Apostolische School
Hier afgebeeld de kapel van Missiehuis Driehuis
Religieuzen die in Frankrijk en Duitsland hun eigendommen zien opgeëist door de staat, zoeken een heenkomen in
Nederland; zo ook de Missionarissen van het heilig Hart (MSC).
De
komst
van
al
deze
vreemdelingen
brengt
echter
onverwacht
een
toestroom
van
kandidaten
voor
het
priesterschap
en
het
religieuze
leven
op
gang.
Na
een
tijdelijke
huisvesting
achtereenvolgens
in
Haaren
en
in
een
van
de
wolfabrieken
in
Tilburg,
wordt
er
in
1889
een
blijvende
oplossing
gevonden:
het
Missiehuis.
Gebouwd
met
de
enthousiaste
medewerking
van
de
overwegend katholieke bevolking van Tilburg, draagt het de uiterlijke kenmerken van het reveil van die dagen.
(www.misacor.nl)
Onze Lieve Vrouw van Goede Raad kerk in Beverwijk
De Moejoes en de Mandobo’s
De Moejoes en de Mandobo’s wonen tussen de Digoel- en de Kaorivier
Missiegeschiedenis
In
1933
opende
Pater
P.Hoeboer
het
Moejoegebied.
Hij
vestigde
zich
te
Ninati.
In
1943
verhuisde
hij
van
Ninati
naar
Mindiptana,
dat
sindsdien
het
centrum
van
het
Moejoe-
gebied
werd.
Pater
P.
Drabbe
kwam
eveneens
in
1943
naar
Mindiptana
om
taalonderzoek
te
doen
en
hielp
Pater
P.
Hoeboer
bij
de
vorming
van
de
eerste
Moejoe-goeroes.
Ook
pater
H.
Tillemans,
die
wegens
de
oorlog
verdreven
was
uit
het
Wisselmerengebied,
kwam
(in
1943)
helpen.
Met
behulp
van
de
Moejoe-Goeroes
steeg
het
aantal
katholieken
van
643
(in
1939)
naar
4000 (in 1945).
Na
de
tweede
Wereldoorlog,
in
1946
werd
pater
P.
Hoeboer
vervangen
door
pater
A.
Drager.
Het
Moejoe-gebied
werd
verdeeld
in
parochies:
Ninati,
Kanggewot/Woropko,
Metomka/Mokbiran
en
de
hoofdstatie
Mindiptana.
In
1946
vestigden
de
paters
C.van
Kessel
en
W.Putman
zich
respectievelijk
in Ninatie en Kangerot/Waropko.
Onder
leiding
van
Pater
J.
Sneekes
(1950-1962)
werd
de
rest
van
het
Moejoe-gebied
geopend,
voornamelijk
met
Moejoe-katechisten
en
-goeroes.
De
dochters
van
O.L.Vrouw
van
het
H.Hart
kwamen
in
1949
naar
Mindiptana
om
te
werken
in
een
meisjes
internaat,
ziekenhuis en een huishoudschool.
In 1955 ontdekte pater W. Thieman de Mandobo-bevolkingsgroep.
uit het proefschrift ‘Pater en Papoea’ door Dr. J.F.L.M. Cornelissen. (1988)
01-01-1917 Johannes Albertus Sneekes 16-12-1996
01-01-1917 Johannes Albertus Sneekes 16-12-1996
In de rubriek ‘Met de klas in de krant’ van ‘de Kennemer Beverwijk’ verscheen in 1983 een klassefoto
uit 1924 waarop Johannes Sneekes te zien is op 7 jarige leeftijd. Het is de jongensschool aan de
Hobbestraat in Beverwijk.
Op de ronde inzet in de foto is al de ernst te bespeuren die hem later zo kenmerkte.
Cees van Kessel, Mgr. Tillemans en Jan Sneekes te midden van dorpsbevolking van Mindiptana
Zelfportret van Cees van Kessel te
Atsj op Zuid-Nieuw-Guinea, ca 1957
Cees van Kessel met Asmat
dorpelingen te Agats aan de
Flamingobaai
Jan Sneekes 05 juni 1991
Bij de afbeelding: weinig bekend
wel bekend: persoon met baard is Jan Sneekes van 1948 tot 1980 in Nieuw Guinea
lokatie: Nieuw Guinea, Mindiptana 1962-1975
bezoek van hoogwaardigheids bekleder? Woorden op het spandoek:
Selamat Datang (welkom?), Tuan (meneer?) Mulia (uwe hoogheid?)
Jan waarschijnlijk Jan Sneekes
Formele Ceremonie bij de opening van de straat Minidiptana-Imko, gepresenteerd door Pastoor J.
Sneekes (april 1962)
Deze straat is aangelegd in het kader van van het rubber project. De inauguratie werd luister bijgezet
door C.C. Kiriwai, een lid van het huis van afgevaardigde-Nederlands Nieuw Guinea, controller Rudy de
Jonng en functionaris mevrouw Fia J.M.A. Born.
foto: archief Fam. Berkhout
In 1951 benoemt Jan Sneekes in Boven Digoel (gebied om de rivier Digoel) een
schoolbestuur. Hij bedient Mindiptana en bijstaties samen met een zuster internaat.
Zelf woont hij te Miniptana.
Uit de krant: Sittard, augustus 1992
Priesterwijding 10 augustus 1942
staand v.l.n.r. Rie Sneekes, Tien Sneekes, Annie Sneekes, Ciel Berkhout, Gré Sneekes, Piet Sneekes,
Cor Sneekes
zittend v.l.n.r. Cornelia Sneekes van Luijt, Bep Sneekes Mgr. Lemmens, Jo Sneekes, Jan Sneekes,
Pieter Sneekes sr.
Januari 1951 benoemt hij in Boven Digoel een
schoolbestuur. Hij bedient Mindiptana en bijstaties met
zuster internaat. Hij woont te Mindiptana.
Kees
van
Kessel
de
confrater
van
Johannes
Sneekes
bezoekt
de
ouders
en
familie
van
Johannes
Sneekes
in
Nederland.
Dit
op
verzoek
van
Johannes
Sneekes
omdat
hij
10
jaar
zonder
vakantie
gewerkt
heeft
en
zelf
niet
thuis
kan
komen.
Ook
Pater
Meuwisse
kwam
verschillende
keren
bij
de
Fam. Sneekes.
v.l.n.r.: Pieter Sneekes, Cor Sneekes, Ciel Berkhout, Pater van Kessel, Cornelia Sneekes van Luijt,
Tien Sneekes, An Berkhout Sneekes.
Cornelis ('Cees') Josephus Johannes Maria Meuwese (Tilburg, 23 november
1906 - Tilburg, 26 november 1978) was een missionaris van het Heilig Hart in
Nederlands-Nieuw-Guinea.
Cornelis
Meuwese
werd
op
10
augustus
1933
tot
priester
gewijd
en
vertrok
in
1934
als
missionaris
van
het
H.
Hart
naar
Nieuw-Guinea.
Na
tweeënhalf
jaar
in
Babo
aan
de
westelijke
kust
werkzaam
te
zijn
geweest,
werd
hij
in
1937
benoemd
in
het
nog
vrijwel
onbekende
stroomgebied
van
de
rivier
de
Mappi,
destijds
woongebied
van
oorlogszuchtige
bevolkingsgroepen
als
de
Muyu.
Zijn
standplaatsen
waren
de
plaatsen
Tanahmera
en
Kepi.
Van
hieruit
maakte
hij
verschillende
verkenningstochten
langs
de
kust
en
in
het
binnenland.
Op
4
september
1948
ontdekte
hij
samen
met
pater
Jan
Verschueren
tijdens
een
patrouille
een
nieuwe
rivier,
die
op
6
september
1948,
de
dag
van
de
inhuldiging
van
koningin
Juliana,
door
de
Nederlandse
regering
werd
erkend
en
voortaan
Koningin
Julianarivier
werd
genoemd.
Pater
Meuwese
werkte
24
jaar
onder
de
Papoea's.
Later
gaf
hij
hierover
vele
lezingen
en
publiceerde
behalve
in
een
aantal
vakbladen
ook
in
onder
andere
de
Katholieke
Illustratie
en
Elseviers-weekblad.
Cees
Meuwese
behoorde
tot
de
groep
missionarissen
-
waaronder
Henricus
Geurtjens,
Jos
van
der
Kolk,
Jan
Sneekes
en
Petrus
Vertenten
-
die
van
grote
betekenis
zijn
geweest
voor
de
kennis
van
culturen
en
dialecten
van
de
zuidkust
van
Nieuw-Guinea.
Kerk van Mindiptana van binnen
foto van A. van Breemen: www.papoeajeugd naar school.nl
Klooster en kerk in Merauke
foto van A. van Breemen: www.papoeajeugd naar school.nl
School vernoemd naar Pater Hoeboer
Pater Piet Hoeboer (1904 - 1982)
Pater Piet Hoeboer is in Nieuw Guinea:
van 1930 - 1933 te Moeting; 1948 en 1959
- 1961 te Merauke.
Hij vertrok in 1961 naar Nederland
uit het proefschrift ‘Pater en Papoea’ door Dr. J.F.L.M. Cornelissen. (1988)
Meisjesinternaat Thanamerah
Woning van Jan Sneekes te Mindiptana Boven-Digoel, circa 1960
zwart/wit dia afkomstig van missionaris K. van Kessel
Jan Sneekes, 11 jaar
Bij het vertrek naar de Nieuw Guinea was er een afscheidsfeest op 26 september 1948